Voer het gesprek over zwarte piet

Gesprek over zwarte piet

Eerst connectie dan correctie!

 

Je moet de tijd (willen/kunnen) nemen voor een 1 op 1 gesprek

    • “Ik ben blij dat je erover begint….”

Je graaft vanuit oprechte interesse naar de ondertoon van de boodschappen 

    • “Hoezo? wat maakt dat je dit denkt?”
    • “Klopt t dat je denkt dat…?”
    • “Wat wil je graag voor een kinderfeest?”
    • “Heb je nare ervaringen gehad met mensen die het anders willen?”
    • “Waar ben je bezorgd voor?”

Je neemt geduldig de tijd om erkenning te geven voor de positieve inzet en de zorgen van mensen

    • “het moet niet evident zijn om…”
    • “ik vind het top dat je er zo mee inzit dat het een feest voor alle kinderen kan zijn”
    • “wat knap dat je zo betrokken bent als ouder/leerkracht/…”
    • “ik hoor dat je verschillende bezorgdheden hebt”

Je zoekt mee naar oplossingen

    • “dat onze traditie zal verdwijnen lijkt me straf, maar een kleine aanpassing kan vele kinderen blij maken, bv. de Roetpiet”
    • “ik heb een lijst met acteergroepen die wel Roetpiet willen spelen”
    • “hij komt inderdaad uit de schoorsteen, dus roetvegen zijn logisch. De rode lippen, kroeshaarpruik en gouden oorbellen toch niet echt hé?”
    • “kinderen zijn net trots als ze hun papa of tante of… herkennen als hulp van Sinterklaas”

Je wijst op de echte oorzaken van de problemen

    • “vaak voelen kinderen met een zwarte huidskleur zich helemaal niet fijn in deze periode, ze worden vaak gepest, bijvoorbeeld ‘Waar is je pietenpak?’, ‘Zwarte piet, ga je wassen.’, ‘Jij bent familie van zwarte piet, zeker?’, ‘Mag ik wat pepernootjes?’
    • “de witte man, met een zwarte man als knecht is een stereotype dat voor veel problemen zorgt, wanneer de kinderen in de volwassen wereld komen. Ze kunnen zich een zwarte man als schooldirecteur bijvoorbeeld zelfs niet voorstellen” 

Later spreek je de persoon eventueel constructief aan over de racistische boventoon van de boodschappen 

    • feiten/waarneembaar gedrag benoemen
        • “je zei daarstraks dat…”
        • PAUZE voor reactie
    • jouw gevoelens/behoeftes benoemen
        • “dit deed me pijn omdat…”
        • “ik moet zeggen dat ik schrok omdat…”
        • PAUZE voor reactie
    • gewenst of alternatief gedrag benoemen
        • “ik heb liever dat je … zegt”
        • “ik heb liever dat je … doet”
        • PAUZE voor reactie

Je zet eventuele foute informatie recht

  • “ik wou toch even laten weten dat wat je eerder zei, niet helemaal klopt, want…”

 

Let op!

 

Je hebt geen tijd: tijd winnen en er later op terugkomen

“ik moet even naar de WC maar wil hier zeker verder op ingaan”

“ik heb een dringend telefoontje maar kan ik je later verder spreken?”

“ik zie net iemand toekomen die ik zeker moet spreken maar ik wil later met een kop koffie verder praten, ok?”

 

Je voelt je niet veilig: weggaan

“ik moet nu gaan”

“ik moet nu naar mijn collega/partner,…”

 

Je bent te boos: tijd nemen en later evalueren of je er op wilt terugkomen

“ik moet nadenken over wat je zegt”

“ik weet even niet wat zeggen”

“ik moet nu gaan”