Kinderen zien wel huidskleur en geven er eigenschappen aan

Poppentest uit 1949 in USA

 

Een experiment met poppen uit de jaren ’40 toonde aan dat kleuters (onbewust) een onderscheid maken in huidskleur. Het werd bekend als “de poppentest”.

De onderzoeker toont een donkere en een bleke pop en vraagt kleuters om eigenschappen aan een van beide poppen toe te wijzen. Ontstellend veel kinderen – ongeacht hun huidskleur – grijpen naar de bleke pop als de onderzoeker naar eigenschappen als ‘slim’ en ‘mooi’ vraagt, en naar de donkere pop bij ‘straf krijgen’. Ze hebben op hun jonge leeftijd al feilloos een bepaalde beeldvorming opgepikt.

Doll-test van Clarcks & Clarck uit 1949, USA.

Is er in 2021 iets veranderd? Is dit in België ook zo?

 

Voor het tv-programma “De wonderjaren” voert Dieter Coppens het experiment opnieuw uit bij enkele kleuters. Hij komt tot dezelfde conclusie als 60 jaren geleden, kleuters maken wel degelijk een onderscheid in huidskleur

Voor de kinderen uit minderheidsgroepen is het verontrustend dat ze de vooroordelen over de eigen groep al zo vroeg hebben geïnternaliseerd. Maar ook de reproductie van vooroordelen door witte kinderen is natuurlijk niet hoopgevend.

Zoals critici van dit experiment stellen kan je je afvragen of het mogelijks ook komt omdat kinderen onbekend zijn met “donkere poppen” en ze daarom “negatieve eigenschappen toekennen”. Dat is mogelijk, maar dan is er nog steeds een probleem, nl. dat ons speelgoed, boeken, media, liedjes, films,… te weinig of geen representatie zijn van de gehele bevolking. Dat ze enkel een “wit” beeld meegeven aan onze kinderen. Een probleem van representatie dus, van spiegels en ramen.

Wanneer we dan 1 keer per jaar wel een zwarte persoon een hoofdrol geven, dan is het deze van de zwarte knecht van Sinterklaas, die de straffen van de Sint uitvoert, niet erg slim is maar wel een goede acrobaat en moppenmaker is. Meestal is dan nog is het een wit persoon die zichzelf zwart schminkt op een clownachtige manier met grote rode lippen, gouden oorbellen en een zwarte kroeshaarpruik.

 

Zwarte Piet en welke gevolgen voor identiteitsontwikkeling van kinderen

 

De vereniging Bamko vzw spits zich in een onderzoek toe op de impact die verschillende schijnbaar onbeduidende praktijken, zoals het Sinterklaasfeest, hebben op kinderen en op lange termijn op hun identiteitsvorming. 

Het onderzoek is gebaseerd op de “poppentest” van Clarcks en Clarcks uit 1949. 

 

Mireille-Tsheusi Robert interviewde 74 kinderen tussen 3 en 11 jaar oud en van Afrikaanse afkomst. Ze beschrijft haar conclusies in het hoofdstuk “Psychosociaal onderzoek bij Belgisch-Afrikaanse kinderen” in het boek “Pietpraat”* als volgt: 

De meeste kinderen lijken zich te identificeren met Zwarte Piet omdat ze dezelfde fysieke kenmerken zouden hebben. Ze beschouwen de kompaan van de Sint als een ondergeschikte die ‘ten dienste staat’, meer bepaald door het uitdelen van de cadeautjes die ‘toebehoren aan Sinterklaas’, ‘de baas’. 

Zwarte Piet wordt ook gezien als een ‘clown’, hetgeen in schril contrast staat met de ‘lieve’ maar ernstige Sinterklaas.

Tot slot zeggen sommige kinderen dat Zwart Piet soms ‘stout’ is, of dat hij diegenen die niet braaf geweest zijn ‘wil straffen’.”*

“De uitspraken van de kinderen over Zwarte Piet, verwijzen naar minstens vier stereotypen die wel vaker aan Afrikanen worden toegeschreven: wild/brutaal, vatbaar voor onderwerping/dienstbaarheid, heel begaafd op het vlak van kunst, sport en amusement, maar zonder de minste intellectuele vaardigheden.”

  • Brutaliteit: “Zwarte Piet mag slaan als we niet flink zijn.” (7jaar, ouders uit Congo)
  • Gedienstigheid: “Zwarte Piet is de knecht van Sinterklaas.” (4jaar, ouders uit Congo-Brazaville)
  • Entertainer: “We mogen dansen met Zwart Piet. Sinterklaas kan niet dansen.” (7jaar, ouders uit Guinea.
  • Dom of naïef: “Maar neen, het is Sinterklaas die aan Zwarte Piet zegt of men braaf is geweest.” (7jaar, ouders uit Nigeria en Kameroen.*

 

*Bron: Mireille-Tsheusi Robert (2018): ‘Psychosociaal onderzoek bij Belgisch-Afrikaanse kinderen.’, in: Ceuppens, Bambi (red.) (2018), ‘Pietpraat. Over zwarte piet in België.’, Antwerpen: Houtekiet.

 

Aangezien de kinderen zich identificeren met een negatief stereotiep personage, heeft dit een weerslag op hun eigenwaarde, hun mentale gezondheid, hun wereldbeeld en hun perceptie van sociale en raciale rollen. 

 

Kinderen spiegels en ramen aanbieden

 

Kinderen zijn net sponsjes. Ze slorpen alles uit hun omgeving op. Daarom is het belangrijk om samen met hen met een open blik naar de wereld te kijken, zonder vooroordelen. Kinderboeken kunnen daarbij helpen. Je kan samen een boek lezen in een veilige omgeving en tegelijkertijd de wereld rondom jullie verkennen.

Mylo Freeman, jeugdauteur van o.a. de Prinses Arabella-boeken, vat het treffend samen. “Kinderen hebben behoefte aan zowel spiegels als ramen.” Het is immers belangrijk dat kinderen zich kunnen herkennen in de personages doordat ze eruit zien zoals zij. Dat zijn de spiegels. En ze moeten hun blik kunnen verruimen door personages en werelden waar ze niet mee vertrouwd zijn, de zogenaamde ramen. Wanneer kinderboeken ramen en spiegels bevatten, kan echt elk kind zich in het verhaal herkennen en wat leren over een wereld die niet de hunne is.