Stereotypen tegengaan

Wat zijn stereotypen?

Een veralgemening is een algemene uitspraak over een hele groep. Soms klopt die, soms een beetje en soms helemaal niet.  bv.: “Alle kinderen houden van snoep.”

Veralgemeningen zijn niet altijd slecht. Ze kunnen helpen om rekening te houden met wat vaak voorkomt. 

bv: Zo kan je op een kinderfeestje zorgen voor snoep omdat veel kinderen dat lekker vinden. Maar voor kinderen die niet van snoep houden, is het niet zo fijn als er alléén maar snoep is. Dat wist de Sint gelukkig al en dus bracht hij ook fruit mee.

Het probleem bij sommige veralgemeningen is dat ze de verschillen tussen mensen vergeten. Dan spreken we van stereotypen. Een bepaalde eigenschap wordt uitvergroot. Door stereotypen gaan we ideeën over iemand hebben zonder te weten of het klopt. We vertrekken van een eigenschap en fantaseren daar van alles bij.

bv.: iemand met roots in Pakistan zal in ons land wel een nachtwinkel hebben. Of een Arabische persoon zal wel een moslim zijn. Of dat een meisje graag prinses wordt en een jongen die sterk is.

Stereotypen kunnen over goede of slechte eigenschappen gaan. 

 

vbn.:  Goede eigenschap: alle mensen met Indiase roots zijn goed in computers programmeren.
           Slechte eigenschap: mensen met een migratieachtergrond zijn dom.

Alle stereotypen, ook die met goede eigenschappen, maken het voor mensen over wie het gaat moeilijk om zichzelf te zijn. Ze houden geen rekening met persoonlijke verschillen tussen mensen, zoals karakter, talenten,… Ze stoppen mensen in een hokje en het is soms moeilijk om daaruit te klimmen.

Stereotypen met slechte eigenschappen noemen we vooroordelen. Iemand met een vooroordeel denkt dat iemand anders een bepaalde slechte eigenschap heeft, zonder te weten of dit klopt.   

bv.: “Mensen met Afrikaanse roots zijn altijd te laat.” 

Wanneer mensen dan nog minder goed behandeld of uitgesloten worden door hun afkomst, huidskleur, geloof of nationaliteit, dan spreken we van racisme.

bv.: “Ik neem die sollicitant met Afrikaanse roots niet aan, want ik “weet” dat Afrikanen niet stipt zijn.”

Niemand is vrij van stereotypes. Dus ja, ook mensen uit minderheidsgroepen kunnen vooroordelen hebben en ernaar handelen.

 

MAAR om van racisme te spreken, moet er ook sprake zijn van een ongelijke machtsverhouding.

 

Racisme is een wapen van de machtige tegen de minder machtige.

bv.: Het stereotype over Limburgers “ze zijn traag” zal niet leiden tot het niet aanwerven van iemand. Het gaat over plagerijen tussen gelijken.

Het gaat ook over machtsverhoudingen in een systeem.

 

Maatschappelijke instituties, zoals de overheid, het onderwijs, de media, justitie,… zijn in België niet alleen van samenstelling overwegend wit, ze functioneren ook op een witte manier.

De term “wit” verwijst niet letterlijk naar een huidskleur, maar naar de dominante groep. Die is in België inderdaad meestal bleek van kleur, heeft een Europees klinkende naam, is wellicht katholiek, vrijzinnig of niet met levensbeschouwing bezig.  

Andere kenmerken zijn eveneens dominant, nl. hetero, man, middenklasse, zonder beperking, twee ouder gezin,…

Het systeem werkt meestal in het voordeel van mensen die tot de dominante groep behoren en in het nadeel van de minderheden. De vooroordelen van de dominante groep zijn verankerd in de maatschappelijke instituties. De ongelijke behandeling van minderheden op niveau van het systeem, noemen we institutionele discriminatie.

We kunnen besluiten dat bij groepen waarmee we minder vertrouwd zijn, persoonlijke kenmerken vervagen en we stereotypes sterker laten doorwegen, dit kan zelfs leiden tot discriminatie en racisme.

 

Daarom is het belangrijk om mensen, en dus zeker kinderen, te laten kennis maken met heel veel verschillende mensen met verschillende talenten, karakters en eigenschappen, met heel veel verschillende verhalen met aandacht voor het doorbreken van stereotypen over bijvoorbeeld gender, huidskleur, LGBTQIA+, een psychische of fysieke beperking, soorten gezinnen (eenouder, twee mama’s, nieuw samengesteld,…),geloof, nationaliteit, klederdracht, …

Raciale stereotypen in België

 

Mensen hebben altijd al een verschil gemaakt tussen mensen die ze tot hun eigen groep rekenen en mensen uit een andere groep. Ze gebruiken hiervoor dan stereotypen. 

Raciale stereotypering is een echter een bijzonder geval in de Westerse geschiedenis. Het is ontstaan toen mensen uit Europa met gebruik van geweld andere werelddelen veroverden. Ze maakten andere landen tot kolonies. Zo had België bijvoorbeeld Congo, Rwanda en Burundi als kolonies en had Nederland o.a. Suriname en Indonesië als kolonies. Ze namen het land af, ze maakten mensen met bruut geweld tot slaaf en roofden de rijkdommen.

Om de gruwelijke kolonisatie goed te praten, zeiden de Europeanen uit die tijd dat mensen er anders uitzagen dan zij, minder waard waren. De Europeanen van toen vonden dat zij zelf mooier, slimmer en beter waren en dat anderen minder waard en zelfs minder mens waren. De Afrikaan met zijn rijke geschiedenis, cultuur en wetenschap werd gereduceerd tot onontwikkeld, dom, kinderlijk, altijd vrolijk en afhankelijk van een witte meester of baas

Hier in België werden zwarte mensen op allerlei manieren afgebeeld, op een stereotype-manier om vooroordelen heel bewust te bewerkstelligen. 

vb.: stripverhalen zoals “Kuifje in Congo”, maar ook een aantal “Jommeke’s”, “Suske en Wiske’s” & “Nero’s” … staan vol raciale stereotypen waarin Afrikanen als onderdanig en/of wild worden afgebeeld.

Het doel hier was om de superioriteit van witte Europeanen in beeld te brengen en de Afrikanen als wild en onderdanig af te schilderen.

Er stonden beeldjes van Afrikanen bij de beenhouwer die knikten wanneer je er een centje in stopte. Deze ja-knikkers schetsen een stereotype van minderwaardigheid, domheid en onderdanigheid. 

 

Het doel was om de misdaden in de kolonies te vergoelijken. Mensen concludeerden dat we aan ontwikkelingshulp deden, terwijl het in realiteit om misdaden tegen de menselijkheid ging. 

Ook een figuur als Zwarte Piet, van de Nederlanders overgenomen, paste perfect in deze beeldvorming. Hij is de knecht van Sinterklaas. Hij gedraagt zich infantiel en onnozel. Hij is niet erg slim, maar wel een goede acrobaat.

Raciale beeldvorming gaat vandaag de dag nog voort en dit in verschillende contexten. We zien ze terug in de sportwereld, bv. “Hij (Afrikaanse man) is van nature een atleet”, in de showbusiness “Zij (Afrikaans vrouw) kan van nature goed dansen, als een echte sexy tijgerin”, … maar andere rolpatronen zien we amper, bijvoorbeeld de zwarte leerkrachten, dokters, politici, leidinggevenden, academici,… 

De slavenhandel zoals ze tijdens de kolonisatie bestond is vandaag niet meer. Maar ook deze geschiedenis laat sporen na. Veel problemen nu in de landen die toen werden veroverd, hebben daarmee te maken. In ons land vinden dit soort racisme nog steeds terug, mensen met een afkomst van buiten Europa worden nog steeds voorgesteld alsof ze allemaal op elkaar lijken en minder waard zouden zijn dan andere Europeanen, en het gebeurt nog altijd dat ze minder goed behandeld worden, denk aan de arbeidsmarkt, de huisvestingsmarkt, het onderwijs,…

Knechtenrol voor de ene, leidinggevende functie voor de andere.

 

Niemand wil graag zijn etniciteit in een knechtenrol zien uitgebeeld worden. En wanneer er een eeuwenlange geschiedenis van ontmenselijking aan mensen met een bepaalde etniciteit is vooraf gegaan, zijn zo’n voorstellingen nog des te pijnlijker.

 

  • Stereotypering van mensen leidt naar vooroordelen.
  • Vooroordelen leiden naar discriminatie.
  • Discriminatie beperkt mensen structureel in hun dagelijkse leven.

 

 

Racisme slaat diepe kwetsuren bij individuen, de collectieve herinnering van wat vorige generaties doorstonden slaat ook wonden die vele generaties overstijgen.

 

Wie er zelf geen last van heeft krijgt geen vrijbrief om daar onverschillig tegenover te blijven.

 

Onze verantwoordelijkheid overstijgt immers eveneens generaties.

 

Het gaat niet over schuld, het gaat over de wil tonen om samen beter te doen.