Waarom is het personage van zwarte piet een probleem?
*Bron: Charkaoui, N. (2019). Racisme. over wonden en veerkracht.EPO.Berchem
** Bron: https://www.dekinderombudsman.nl/nieuws/kinderombudsman-zwarte-piet-vraagt-om-aanpassing
Hoewel zwarte piet niet gebaseerd is op een bestaand persoon, kunnen we de creatie van dit fictief personage onmogelijk loskoppelen van de maatschappelijke context van de tijd waarin het bedacht werd.
Jan Schenkman, de bedenker van zwarte piet, leefde in de 19e eeuw ten tijde van de Trans-Atlantische slavenhandel waar Nederland een groot aandeel in had. Vrijwel alle zwarte mensen in Nederlands gebied waren toen tot slaaf gemaakt. Zwarte mensen werden verplicht om zware arbeid uit te voeren voor witte mensen zonder dat ze daarvoor betaald werden. Ze werden ook verkocht op slavenmarkten. Er kwamen tot slaaf gemaakte mensen uit Suriname en de Antillen, de kolonies van Nederland, in Nederland zelf terecht.
Vaak werden jonge kinderen ontvoerd uit hun geboorteland in Afrika en als cadeau gegeven aan rijke Nederlanders en andere Europeanen. Ze werkten voor hen als bedienden.
De jonge zwarte bedienden ‘Cupido’ en ‘Cedron’ van Willem V van Oranje.
Zoals deze twee jongetjes die door hun ‘eigenaar’ Cupido en Cedron werden genoemd.
Zij werden geschonken aan Willem V, de prins van Oranje.
Witte mensen vonden de jongetjes leuk maar behandelden hen als minderwaardig. Machtige witte mensen lieten zich in die tijd ook graag afbeelden op een paard met een zwarte knecht erbij die aan. Doet dat een belletje rinkelen?
Zwarte page afgebeeld op schilderij uit de 17e-eeuw
Om de slavenhandel te rechtvaardigen, ontstond wereldwijd een stereotyperend, racistisch beeld van zwarte mensen. De Afrikaan met zijn rijke geschiedenis, cultuur en wetenschap werd gereduceerd tot onontwikkeld, dom, kinderlijk, altijd vrolijk, slaaf en afhankelijk van een witte meester of baas. Het is dan ook niet verwonderlijk om die vooroordelen terug te zien in de figuur zwarte piet.
Deze schadelijke beeldvorming blijft helaas ook vandaag nog een voedingsbodem vormen voor (structureel) racisme. De weerstand tegen het loslaten van de raciale zwarte piet binnen de Sinterklaastraditie houdt hier onlosmakelijk verband mee. Sommigen zien de invoering van de figuur van zwarte piet dus als een giftige reactie op de afschaffing van de slavernijperiode, een manier om zwarte mensen te blijven vernederen en onderdrukken. Net zoals de ‘minstrel shows’ in Noord-Amerika in diezelfde tijd ook een perverse naschok waren van de slavernijperiode. ‘Minstrel shows’ waren een vorm van entertainment waarbij witte mensen zich als zwarte mensen verkleedden (inclusief blackfacing = het zwartverven van het gezicht) en hen neerzetten als een belachelijk karikatuur.
Poster William H. West minstrel show, 1900, USA
Al deze historische elementen maken dat het Sinterklaasfeest zoals het lange tijd werd gevierd, nooit onschuldig is geweest. Een Sinterklaasfeest met stereotiepe zwarte piet was en is nog steeds schadelijk voor de identiteitsontwikkeling van jonge kinderen en kan dus geen plaats hebben in onze huidige maatschappij die racisme en discriminatie hoort te bestrijden.
Bron: lespakket NWB
Neen, in tegenstelling tot Sint Nicolaas heeft de figuur van zwarte piet geen historische voorganger. Er bestaat een verzonnen verhaal over de echte Sint Nicolaas en een zwarte tot slaaf gemaakte persoon die hij zou hebben bevrijd maar dat verhaal is fictief en klopt dus niet. Zijn bestaan in het huidige Sinterklaasfeest is te danken aan de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman die hem in 1850 in het leven riep in het boek ‘Sint Nicolaas en Zijn Knecht’.
Schenkman heeft zich nooit uitgelaten over waarom hij plots een zwarte knecht introduceert in het verhaal van Sinterklaas. Maar dat hij werd geïnspireerd door de tijd waarin hij leefde, staat buiten kijf.
Kort gezegd: ja. De fictieve figuur van Sinterklaas zoals we hem vandaag kennen is gebaseerd op de heilige man Sint Nicolaas die leefde in de 3e en 4e eeuw n.C. in de regio van Patara, waar nu Turkije ligt. Patara was toen deel van het Romeinse Rijk en mensen spraken er Grieks. Nicolas was lang de bisschop van de nabijgelegen stad Myra. Hij kwam dus niet uit Spanje! Sint Nicolaas stierf op 6 december 342 of 352 (sterfjaar is onzeker). Dit verklaart waarom we jaarlijks het Sinterklaasfeest uitgerekend vieren op die datum.
Sint Nicolaas stond vooral bekend als beschermheilige van zeelui en dus vind je in bijna nog elke Europese havenstad een Sint Nicolaaskerk. In België hebben we zelfs een stad naar hem vernoemd: Sint-Niklaas. Behalve dat hij zou waken over zeelui is hij onder andere ook de beschermheilige van kinderen. Het is in deze laatste rol dat hij geëvolueerd is tot de Sinterklaas zoals we hem tegenwoordig kennen. Er zijn geen enkele aanwijzingen dat de oorspronkelijke Sint Nicolaas een knecht of helper zou hebben gehad.
Over het paard van de goedheiligman wordt dus gesproken, over een knecht valt geen woord. Ook is er nog geen ontmoeting tussen Sint Nicolaas en de kinderen. Er werd dus wel feest gevierd maar er waren nog geen mensen die zich verkleden alsof ze de Sint waren.
Naarmate het bezoek aan huis algemener werd en Sint Nicolaas populairder, wordt hij ook meer en meer afgebeeld. Het meest bekende boekje dat op de markt werd gebracht was in 1850 van Jan Schenkman, een Amsterdamse onderwijzer. Dit boek was een scharniermoment voor hoe de Sinterklaastraditie verder beleefd zou worden.
Gelaatsreconstructie van Sint Nicolaas, bisschop van Myra (http://leonardrutgers.nl/sint-nicolaas-bischop-van-myra/)
We weten niet precies wanneer het eerste kinderlijke Sinterklaasfeest heeft plaatsgevonden. Maar dat het een eeuwenoude traditie is met een rijke ontstaansgeschiedenis en al heel wat transformaties heeft ondergaan, staat vast. Uit de verst gedateerde documentatie blijkt dat Sinterklaas als kindertraditie zich eerst enkel thuis afspeelt. In een historisch document uit 1658 staat beschreven wat er op de feestdag gebeurde:
‘Kinderen vullen hun schoen met voer voor het paard van de goedheiligman en zingen voor het naar bed gaan nog een liedje. ‘ s Avonds laat verruilen de ouders haver en stro voor speelgoed en lekkers. Een vader nam toen het gesneeuwd had de moeite, met een los hoefijzer in de hand het dak op te klimmen. Hij wilde zijn kinderen doen geloven dat de goedheiligman daar gelopen had.
Over het paard van de goedheiligman wordt dus gesproken, over een knecht valt geen woord. Ook is er nog geen ontmoeting tussen Sint Nicolaas en de kinderen. Er werd dus wel feest gevierd maar er waren nog geen mensen die zich verkleden alsof ze de Sint waren.
Naarmate het bezoek aan huis algemener werd en Sint Nicolaas populairder, wordt hij ook meer en meer afgebeeld. Het meest bekende boekje dat op de markt werd gebracht was in 1850 van Jan Schenkman, een Amsterdamse onderwijzer. Dit boek was een scharniermoment voor hoe de Sinterklaastraditie verder beleefd zou worden.
Schenkman verzon in zijn boek dat Sint Nicolaas met een stoomboot uit Spanje kwam. En hij bedacht een nieuwe, zwarte knecht in een kostuum dat erg doet denken aan de Spaanse dracht van de zestiende eeuw. Een naam heeft hij nog niet, die zal hij pas 10 jaar later krijgen. De zwarte knecht is vriendelijk en behulpzaam. Het is Sint Nicolaas die een snoeper bestraffend bij zijn oor grijpt en stoute kinderen in de zak stopt die de knecht gedienstig open houdt. Pas later zullen de rollen van ‘good cop/bad cop’ omgewisseld worden.
In het boek zien we veel rituelen die we nog steeds kennen bij de Sinterklaasviering: de aankomst per boot uit Spanje, de plechtige intocht door de stad, Sinterklaas die langs de bakkerij lekkers gaat inkopen en in de boekenwinkel leuke boekjes koopt voor de kinderen.
Door literatuur weten we dat na de uitgave van dit boek het echte Sinterklaasspel ontstaat met het bezoek aan huis waarbij de goedheiligman daadwerkelijk voor de ogen van de kinderen verschijnt.